"We mogen geen school bouwen volgens een pedagogisch model dat binnen 15 jaar achterhaald is"
Deze thema’s benadrukt huidig Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs in zijn ambitienota ‘Kansen scheppen voor ontmoeting’. Hij oordeelt tevens dat verdichting van dorpskernen moet gepaard gaan met de versterking van hun karakter en identiteit. De overheid moet ook zoveel mogelijk haar bestaande patrimonium hergebruiken en kiezen voor toekomstbestendige nieuwbouw. Sociale woningbouw moet geïntegreerd worden in het totale woningenaanbod en we moeten inzetten op nieuwe vormen van collectief bouwen om wonen betaalbaar en toekomstbestendig te maken. En tot slot moet ook mobiliteit ruimtelijk benaderd worden en moeten vervoermiddelen zoveel mogelijk de ontmoeting stimuleren in plaats van ze te verhinderen.
Erik Wieërs (° 1963) studeerde Architectuur aan het Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedenbouw (NHIBS) in Antwerpen en behaalde tevens een licentiaatsdiploma Wijsbegeerte aan de VUB in Brussel. Hij doceert Architectonisch Ontwerpen aan de faculteit Ontwerpwetenschappen van de Universiteit Antwerpen en was lid van de Welstandscommissie van de stad Antwerpen. Daarnaast was hij stichtend vennoot van Meta architectuurbureau en Huiswerk architecten en richtte hij in 2011 mee Collectief Noord Antwerpen op, dat recent nog twee stedelijke basisscholen ontwierp: Alberreke in de Albertstraat in Antwerpen dat een paar jaar geleden werd opgeleverd, en het recent opgeleverde De Bever op de Albert Bevernagelei in Deurne.
Van 17 augustus 2020 tot juli 2025 fungeert Erik Wieërs als zesde Vlaamse Bouwmeester na bOb Van Reeth, Marcel Smets, Peter Swinnen, Stefan Devoldere en Leo Van Broeck. “Ons team telt 15 mensen die ambtenaren zijn van de Vlaamse overheid. De meesten zijn architecten, landschapsarchitecten of stedenbouwkundigen. Anne Malliet heeft bij ons altijd het onderwijs en het Scholen van Morgen-programma opgevolgd en projectverantwoordelijke Eva Amelynck focust sinds kort ook op het onderwijs. We huizen in kantoren van de Vlaamse overheid in het Herman Teirlinckgebouw op de site Thurn en Taxis aan de Brusselse Havenlaan en openden tien jaar geleden in de Brusselse Ravensteingalerij een atelier om ook aanwezig te zijn in de stad; daar vinden alle vergaderingen, presentaties en jury’s plaats, alsook publieke evenementen zoals lezingen”, legt Erik Wieërs uit.
Oproepen
Het Team Vlaams Bouwmeester wordt betrokken bij de inhaaloperatie scholenbouw en ontwerpopdrachten voor schoolgebouwen worden ook geregeld gepubliceerd via de Open Oproep.
“Er zijn drie dbfm-programma’s opgezet om deze inhaaloperatie scholenbouw te realiseren. Op dit moment loopt het derde dbfm-programma ‘Scholen van Vlaanderen’. Naar mijn gevoel worden deze programma’s echter steeds technischer en financiëler en gaat het steeds minder over architectuurkwaliteit; het aanvankelijke niveau van het eerste programma ‘Scholen van Morgen’ wordt helaas niet meer gehaald. Men wil dbfm-projecten opzetten waarbij financier, aannemers en ontwerpers een totaalpakket van scholen afleveren. Vandaag zoekt de Vlaamse overheid voor het derde dbfm-programma een dbfm-vennootschap die zal optreden als projectmanager, de financiering aanreikt en de wedstrijden voor het scholenbouwprogramma Scholen van Vlaanderen organiseert. De overheid duwt met andere woorden het opdrachtgeverschap van zich af en zoekt een procesbegeleider om voor haar het hele proces te organiseren. Ze zoekt een financieel-organisatorische partner die een offerte indient met een plan van aanpak. De manier waarop de aanstelling van ontwerpteam en aannemers zal gebeuren, wordt volledig vrij gelaten. Er wordt een voorkeurstraject meegegeven; maar hoe de aan te stellen projectmanager de aanbesteding concreet wil organiseren, bv. per school of voor tien scholen, mag deze als private partij vrij bepalen. Dan wordt het heel moeilijk om die kwaliteitssleutels in te bouwen. Wij pleiten er nochtans steeds voor dat de aanstelling van de ontwerper en van de aannemer afzonderlijk gebeuren; anders wordt een project al op voorhand uitgehold vanuit financiële ambities. Je kan perfect eerst een ontwerper aanstellen, de markt opgaan om een aannemer te zoeken en in een soort bouwteam het project uitwerken”, suggereert Erik Wieërs.
“Men vraagt onze betrokkenheid in dit derde dbfm-programma, maar het is nog niet duidelijk of en hoe dit op een zinvolle manier kan gebeuren. Er is ons gevraagd om het hele traject te begeleiden, maar wij hebben aangegeven dat we daarvoor extra capaciteit nodig hebben. Bij dit soort trajecten is betrokkenheid van in het begin erg belangrijk, bij het formuleren van de ambities en het scherpstellen van de vraag. Een architect kan immers wel trachten een turnzaal te vergroten, maar het schoolbestuur moet die vraag stellen. Dergelijke belangrijke ambities moet je formuleren vóór de ontwerpers aan de slag gaan”, meent de Vlaamse Bouwmeester.
Via de Open Oproep zijn bijvoorbeeld zeker goeie nieuwe scholen gebouwd en in Antwerpen hebben de scholen van AG Vespa de kwaliteit doen stijgen. “De jongste projecten van het voorbije ‘projectspecifieke’ dbfm-programma van de overheid zijn echter kwalitatief minder. Grote campussen worden gebouwd door aannemers die een economisch bouwsysteem zoeken dat niet altijd de beeldkwaliteit ten goede komt. Als een aannemer al van in het begin weet dat hij tegelijk de ontwerper levert, zal hij die vaak kiezen op basis van het laagste ereloon en niet op basis van de ruimtelijke kwaliteit. Grote aannemers kunnen ontwerpers die een maatschappelijk relevante en duurzame school willen uittekenen onder druk zetten om te besparen. Bij deze db(fm)-structuren worden de aannemer en de architect als één geheel beschouwd, terwijl je de belangen van de gemeenschap voor ogen moet houden. Een architect die een onafhankelijke positie heeft tegenover de aannemer kan makkelijker de kwaliteit bewaken”, benadrukt Erik Wieërs.
Bovendien heeft men in het verleden te veel gebouwen ontworpen vanuit een heel gedetailleerd programma. Vanuit een duurzaam en circulair perspectief werk je volgens hem beter op basis van een minder strak gedefinieerd programma, zodat het gebouw op termijn andere programma’s kan huisvesten.
“Een school heeft een belangrijke gemeenschapsfunctie en zeker basisscholen kunnen een essentiële rol spelen; denk maar aan het nut van hun turnzalen en klassen. Sommige scholen lenen hun refter en keuken in het weekend uit voor een communie- of lentefeest en stellen hun speelplaats open om een binding te creëren met de buurt. In de planning van Parijs 15-minutenstad wordt heel hard op die schoolomgeving ingezet”, weet de architect.
School als ontmoetingsplek
Zulk traject begint dikwijls met het vergroenen, ontharden en klimaatbestendiger maken van een speelplaats. Dan probeert men de schoolstraat autovrij te maken en vervolgens wordt de school een ontmoetingsplek voor de wijk. Zeker een buurtschool op basisniveau trekt een divers publiek aan en kan mensen elkaar doen ontmoeten.
“Toen ik jong was, was bijna elke muziekschool in een school gevestigd; nu zijn muziekscholen helaas vaak ingebed in een bijzondere infrastructuur. Via de Open Oproep werden de architectenkantoren Schenk Hattori en Petillon Ceuppens aangesteld om in Melle een school te ontwerpen. Deze schoolsite is een publiek park geworden met de school middenin. De sporthal is als een afzonderlijk gebouw geconcipieerd zodat hij buiten de schooluren door derden gebruikt kan worden. Die ambitie moet ook de gemeente mee opnemen”, stelt Erik Wieërs.
Je moet ook durven school- en wooninfrastructuur combineren, wat nog te weinig gebeurt. Zo kan je in een stedelijke context bovenop een school appartementen bouwen en een relatie zoeken tussen oudere bewoners en studerende jongeren. “Het Intergenerationeel Project Linkeroever (IGLO) brengt verschillende culturen en generaties samen. Zo kan een woonzorgcentrum aansluiten bij een kinderkribbe. Dit project, dat het voorwerp uitmaakte van een Open Oproep , werd ontworpen door De Smet Vermeulen architecten uit Gent”, meldt de Vlaamse Bouwmeester.
Net zoals we tegenwoordig tweedehandskleding kopen, moeten we in eerste instantie ook bij bouwprojecten circulair denken. “We moeten onze verspileconomie een halt toeroepen, al vergt dat heel andere procedures en heel andere ideeën over het ontwerp van en de omgang met gebouwen. Zo moeten we ons afvragen of we geen leegstaand gebouw kunnen herbenutten en geen afbraakmaterialen in de directe omgeving kunnen gebruiken”, oppert hij.
Aanpasbaarheid
Hij vindt het ook geen goed idee om een school te bouwen naar een pedagogisch model dat binnen 15 jaar achterhaald dreigt te zijn; een school moet immers langer meegaan. “Je bedenkt de structuur van je gebouw los van de inhoud en de omgeving als een skeletstructuur zodat je bv. de breedte van een gang kan aanpassen. We moeten streven naar een ‘intelligente ruimte’, zoals bOb Van Reeth het formuleerde, een intelligent casco en een robuuste structuur die je kan invullen volgens het huidige pedagogische model, maar die op termijn makkelijk aanpasbaar is. Aanpasbaarheid is sowieso aan de orde”, oordeelt Erik Wieërs.
Tot slot hecht hij veel belang aan democratisch ontwerpen en participatie, zeker voor scholen. “Elk project is naargelang van de context en het gebouw anders. Hiertoe moet je een traject uitzetten waarbij je iedereen (de buurt, de schoolgemeenschap zelf) zo vroeg mogelijk betrekt bij het project; dat is belangrijk bij de vraagstelling. Ik geloof niet zo in cocreatie, maar participatie is wel cruciaal”, besluit de Vlaamse Bouwmeester.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief