Akoestiek is vaak een kwestie van geld
Valerie Louwagie, Master of Science in de Industriële Wetenschappen en Product Manager harde isolatieproducten bij Unilin, maakt een onderscheid tussen akoestische absorptie, akoestische isolatie en thermische isolatie.
“Akoestische absorptie (het beperken van de nagalmtijd) gaat over het absorberen van geluid en vermijden dat dit teruggereflecteerd wordt in de ruimte: het vermogen van een materiaal/opbouw om geluidsenergie (het trillen van luchtdeeltjes) om te zetten in kinetische energie (flexibele vezels, holte-absorptie, …); de toegankelijkheid van het absorberende materiaal is hier essentieel. Akoestische isolatie (het beperken van geluidstransmissie door een structuur) gaat over het blokkeren van geluidsenergie; hiervoor is massa nodig aan het oppervlak om te vermijden dat de energie tot in/door de structuur dringt, meestal in een massa-veer-massa-systeem; zoveel mogelijk geluid ín de ruimte houden dus. Akoestische isolatie en akoestische absorptie kunnen dus zeer moeilijk in eenzelfde laag gecombineerd worden. Thermische isolatie ten slotte (het beperken van thermische transmissie) is het beperken van overdracht van warmte (= kinetische energie van moleculen) door een materiaal; zoveel mogelijk thermische energie ín de ruimte houden dus. Ze verschillen alle drie en vergen andere methodes en een verschillende modus”, stelt ze.
Dit artikel maakt deel uit van de Ronde Tafel Akoestiek in schoolgebouwen
Ir.-arch. Jos Leyssens, die een middelgroot architectenkantoor in Lennik en Dilbeek met een 15-tal medewerkers runt, leerde veel uit het Scholen van Morgen-programma waarin hij drie wedstrijden van scholenclusters won en aan elf schoolgebouwen op 50.000 m² werkte. Zijn kantoor deed ook mee aan de nieuwe golf in de scholenbouw.
“Scholen vormen een fijne doelgroep van creatieve mensen die waarderen wat je doet en ver meegaan in je denkwerk. De akoestische norm Scholenbouw (NBN S01-400-2:2012 'Akoestische criteria voor schoolgebouwen'), die in 2012 werd ingevoerd, krijgt trouwens navolging in andere sectoren. We zijn gaan zoeken naar goede voorbeelden van scholenbouw in het buitenland en werden hierbij vooral door Noord-Europese (Deense, Noorse, Finse) en Zwitserse scholen geïnspireerd; men besteedt er meer aandacht aan een goede akoestiek, zweert bij open schoolomgevingen en werkt meer interactief. In Zuid-Europa hecht men minder belang aan akoestiek, hoewel men daar doorgaans toch luidruchtiger is. Wijzelf zijn lang klassikaal blijven werken, maar zien onze traditionele klasjes steeds meer baan ruimen voor grotere lokalen die andere ingrepen vergen. Ons scholenpatrimonium is bovendien gemiddeld zestig jaar oud; we hebben nood aan nieuwe infrastructuur waarop we die norm moeten toepassen”, beseft hij.
Maakt ook deel uit van deze Ronde Tafel
17/11/2022 - 08:23Akoestische oplossingen kunnen veel leed vermijden
Yves Demaertelaere benadrukt dat alles vertrekt van een goeie visie op onderwijs en dat je flankerend moet zorgen dat die visie kan gerealiseerd worden.
“Als wij zeggen dat elke leerling moet excelleren, zitten we in een machinale prestatiedrang. Het Scandinavische onderwijs wil daarentegen van leerlingen autonome burgers maken en past alles daaraan aan, met o.m. grote open leerruimtes, studiezones en instructieplaatsen. Het onderwijzend personeel in Vlaanderen is nog niet mee met deze manier van lesgeven omdat die ook gepaard gaat met nieuwe attitudes die een meerwaarde creëren; we delen nog alles te veel op in vakjes. Bovendien moeten we 40% van ons budget voor een secundaire school zelf ophoesten terwijl het Gemeenschapsonderwijs 100% krijgt. De allereerste ingrepen die dan sneuvelen, zijn zonwering en akoestische maatregelen, net aspecten die het welbevinden verhogen”, betreurt hij.
“Dat komt misschien omdat die ingrepen later in het bouwproces komen en intussen het geld op is en omdat het resultaat minder voelbaar is”, opperen Bruno Wautier en Floris Rotsaert.
Jos Leyssens erkent dat de meeste scholen met hun budget van minder dan € 5 miljoen maar nipt toekomen om een nieuwe school te bouwen binnen alle normen, ook de akoestische. “Misschien is het onderscheid in subsidiëring inderdaad niet meer van deze tijd. Paters en zusters hebben niet meer voldoende geld voor hun onderwijs en zitten opgezadeld met een verouderd patrimonium met vaak een erfgoedwaarde. We moeten alle netten gelijk behandelen want vandaag is een vrije school financieel gehandicapt tegenover een andere school”, bewandelt hij een interessant denkspoor.
Dat oude patrimonium wordt volgens Yves Demaertelaere ook wel gerenoveerd, maar dikwijls in stukjes via opeenvolgende verkorte procedures. “We moeten met een gans dossier immers 14 jaar wachten en het is een enorme uitdaging voor architecten en leveranciers om die oude gebouwen akoestisch vriendelijk te maken. Dat is niet meer van deze tijd”, weet hij.
Geld is ook een probleem voor akoestische ingrepen. “We spuiten plafonds en wanden en hebben al een aantal schoolprojecten uitgevoerd, waarbij we 35 mm van ons akoestisch spuitpleister aanbrengen zodat het stemgeluid, dat het grootste probleem vormt, geabsorbeerd wordt. We hanteren de ‘Sabine-formule’ (T = V/6A), een wet uit de akoestiek die het verband legt tussen de nagalmtijd T in een ruimte (met volume V) en de totale geluidsabsorptie aldaar (A). Daarbij wordt moet 30% van de totale oppervlakte van de ruimte bekleed worden met zachte materialen, wat doorgaans het plafond is; dat volstaat echter niet. We merken wel dat onze oplossingen soms worden geschrapt; onze inbreng komt immers pas in de afwerkingsfase waardoor er soms geen geld meer is omdat budgetten van eerdere posten werden overschreden”, klaagt Bruno Wautier aan.
Yves Demaertelaere ziet in vele schoolgebouwen valse plafonds liggen. “Onze vaak hoge plafonds vormen energetisch een probleem. Klaslokalen zijn volgens de norm meer dan 3 m hoog, maar moeten wel goed thermisch geïsoleerd worden. Je hebt doorgaans 60 cm nodig voor een vals plafond (30 cm wordt ingenomen door een kanaal). Die oude gebouwen laten toe om deze kanalen te plaatsen en nog voldoende vrije ruimte over te hebben; ook een spuitoplossing kan onder een vals plafond aangebracht worden. Thermische isolatie wordt liefst aan de buitenkant van de materiaalstructuur aangebracht”, weet Jos Leyssens.
Daarnaast stelt Yves Demaertelaere vast dat sommige scholen veel lawaaihinder ondervinden van bv. voorbijdaverende treinen. “Ik heb behalve in Brussel en aan de KU Leuven wel niet veel onderzoek gevonden naar akoestiek in scholen. Leerkrachten vroegen in de coronatijd zelfs om hun mondmasker af te laten omdat hun stem anders wegviel. Het stemgebruik verdient meer aandacht; vele leerkrachten spreken immers verkeerd. We kunnen tevens een stiltedag organiseren met een lawaaimeter of een kleurencode waarmee we het auditieve gedrag op school proberen te beïnvloeden”, signaleert hij. “Als er veel galm klinkt, ga je onbewust ook luider praten”, tipt Floris Rotsaert namens DOX Group die zich in de Belux specialiseert in trillingsakoestiek en geluidsisolatie.
Leken beseffen te weinig de invloed van akoestiek, oordeelt Justine Derudder. “Ouders gaan hun kind echt niet speciaal naar een school met een goede akoestiek sturen, dat is een ver-van-hun-bed-show. Bovendien werd steeds vooral op het thermische luik ingezet omdat hiervoor subsidies voorhanden waren. En wanneer is een lokaal akoestisch goed geïsoleerd? Dat is niet onmiddellijk meetbaar en hiervoor bestaan nog geen labels zoals voor energie”, weet ze.
Daarenboven manifesteren de gezondheidsgevolgen van een slechte akoestiek zich op lange termijn, vult Dagmar De Brucker aan. “Leerkrachten en vooral leerlingen met ADHD, hoge sensitiviteit en autismespectrumstoornissen merken wel degelijk het verschil tussen een akoestisch goed en slecht lokaal aan hun concentratievermogen en hun aandachtsboog”, benadrukt Valerie Louwagie.
“Alleen een te hoge geluidsdruk kan gehoorschade veroorzaken, galm niet”, kadert Floris Rotsaert. En Jos Leyssens wijst op het belang van de norm van 2012. “We weten hoeveel decibels mogen doordringen en ook de ruimteakoestiek is daarin vastgelegd. Sommige tools kunnen ons daarbij helpen”, stelt hij.
Dagmar De Brucker vindt de vraag naar een goede akoestiek in oude gebouwen veel belangrijker dan voor nieuwbouw. Steven De Bondt stelt vast dat brandveiligheid en lucht- en waterdichtheid geen onoverkoombare obstakels vormen bij een bouwproject, maar akoestische maatregelen blijkbaar wel. Justine Derudder suggereert dat oude gebouwen misschien beter ineens helemaal worden vernieuwd dan stukje per stukje.
“Een school moet gemiddeld 14 jaar wachten om een masterplan goedgekeurd te krijgen, maar men heeft dat proberen op te lossen met verkorte procedures. Als je oude gebouwen ingrijpend wil aanpassen, moet je echter globaal en integraal tewerk gaan. Dan heb je evenwel evenveel geld nodig als voor een nieuwbouw”, weet Jos Leyssens.
“Vele mooie scholen huizen bovendien in oude gebouwen. Ik heb destijds als schooldirecteur dankzij verkorte procedures drie stookolie-installaties kunnen plaatsen, maar misschien moeten die verkorte procedures wel herzien worden en gebouwen thermisch en akoestisch op een integrale manier worden aangepakt. Daar hebben architecten overigens ook meer plezier aan”, glimlacht Yves Demaertelaere.
“De lange wachttijden kweken veel frustratie en ontmoediging. Een nieuwe visie moet kunnen uitgerold worden in vijf jaar zodat de directeur, de leerkrachten en sommige leerlingen ze nog kunnen meemaken. Hoe wil je anders bij iedereen een mindswitch creëren?”, treedt Jos Leyssens hem bij.